Hans Akkerman's boule-shit

donderdag, maart 10, 2005

Piercing

Een boulevriend trof ik aan in een café op de Hilvertsweg. Hij keek nogal somber. "Wat is loos jong?", vroeg ik hem. "Niets Hans, helemaal niets hoor." Hij probeerde een glimlach op zijn gezicht te toveren, maar dat mislukte jammerlijk. Na enkele biertjes hoorde ik wat hem dwars zat. " Mijn kleindochter heeft een piercing gekregen," begon hij, " een zilverkleurig knopje in haar rechterneusvleugel. Ze kwam het vol trots aan ons tonen. Mijn vrouw vond het leuk; hoe zij er verder over dacht liet ze niet weten. Ikzelf had er moeite mee. Ze is al zo mooi van zichzelf. Waarom nou ? Waar komt de volgende piercing ? In haar navel ? Dat wordt toch ten sterkste afgeraden ? In haar tong ? Ik heb er moeite mee, Hans. Mijn kleine meid wordt al zo volwassen. Ze wil ook graag snel volwassen worden. Ja dat wilden wij ook toen wij 14-15 jaar waren. Wij rookten toen ook al een sigaretje. Het maakte indruk op de andere sexe. In onze tijd waren er meen ik geen piercings, ja, wel bij de Dajakkers in Borneo, maar dat waren onbeschaafde wilden.



Ach wel, Hans, het is niet zo dat ik uitgelachen word als ik wat over het onderwerp zeg hoor, maar mijn stem heeft weinig gewicht. Hopelijk kunnen de ouders hun invloed en gezag aanwenden om het piercinggedoe binnen de perken te houden. Die zorgen ook altijd ! Ik ga vanmiddag lekker boulen bij mijn cluppie, dan ben ik ze hopelijk even kwijt !" We namen nog een pilsje en spraken de hoop uit dat wij toch eens op een zaterdag- of woensdagmiddag met elkaar, in plaats van tegen elkaar zouden spelen. Over de piercing werd niet meer gesproken; straks heerlijk boulen !
H.A. v/h K.v.A.